Het Geheim van de Vrijmetselarij

Er bestaat een haast onuitroeibaar waanbeeld over de geheimen en complotten bij de Vrijmetselarij. Daarbij wordt zelfs geroddeld over samenzweringen om de maatschappij te destabiliseren en dat alles in het grootste geheim.

 

De Vrijmetselarij kent inderdaad geheimen. Die geheimen blijken echter geen echte geheimen te zijn, immers met wat speurwerk en wat googelen kunnen ze gemakkelijk achterhaald worden. En toch… toch bestaat er een Geheim van de Vrijmetselarij. Dat is de wijze waarop die geheimen door de Vrijmetselaren zelf beleefd worden. Dat leidt tot een eigen belevingswereld en daarmee tot een groot onderling vertrouwen. Een vertrouwen tussen passer en winkelhaak.

Binnen de Vrijmetselarij vindt permanent een persoonlijke gedachtewisseling plaats. Niet om het eigen gelijk te bewijzen, maar om samen het eigen ware of betere te ontdekken. Die onderlinge zoektocht komt tot bloei door oprechte Broederschap, maar ook door beslotenheid. In de vertrouwde omgeving van de Loge kunnen gedachten de vrije loop krijgen en nemen. Die beslotenheid is gebaseerd op geborgenheid; voor Vrijmetselaars de bakermat tot ontplooiing. Die vertrouwde omgeving kan een mannenloge, een vrouwenloge of een gemengde Loge zijn. Dat is geen principiële zaak, maar een praktische afweging. Ieder voor zich bepaalt in welke omgeving de gedachtewisselingen voor hem of haar het beste plaats kan vinden.

 

Dat er een Maçonniek geheim bestaat wordt ons door vele tegenstanders erg kwalijk genomen. Nogal wat mensen zien hierin het bewijs dat de Vrijmetselarij erop uit is om de wereldheerschappij te veroveren en anderen verwijten ons dat er in de loges geheime politieke complotten gesmeed worden. Sommigen zien ons om dezelfde reden als een esoterische sekte die beweert de geheime sleutel te bezitten om de wereld naar onze hand te zetten en weer anderen verfoeien de kennis die niet voor iedereen toegankelijk is.

 

Vrijmetselaars delen dus inderdaad een geheim. Zij delen de ervaring van de Maçonnieke inwijding en de diepe gevoelens van Broederschap. Dát geheim, dat elke Vrijmetselaar voor altijd in zijn hart meedraagt, is niet uit te leggen aan Profanen (= niet-ingewijden). De Maçonnieke taal van symbolen en ritualen stelt ons in staat om dit geheim te beleven, maar zijn essentie is niet mededeelbaar.

 

Het geheim van de Vrijmetselarij is ons geheim, waarover we niet kunnen spreken, maar waarover we ook niet kunnen zwijgen.

 

Wat is wel waar?

Tijdens de inwijding krijgt de Profaan te horen aan welke verplichtingen hij zal moeten voldoen als Leerling Vrijmetselaar. Aan buitenstaanders mag hij niets vertellen over wat hij hoort en ziet in de Loge, zonder daartoe uitdrukkelijk de toestemming te krijgen.

 

Bij deze belofte is er als vanzelfsprekend een uitzondering. Enerzijds mag de Profaan verkondigen dat hij lid is van de orde. Hij kan dit doen aan de mensen waarvan hij vindt dat ze dat mogen weten. Maar anderzijds mag hij nooit zonder diens toestemming de naam noemen van een andere Broeder. Deze geheimhouding is zinvol om, onder andere, de neutraliteit te bewaren in het Profane leven.

 

Hoe zit dat dan met dat zogenaamde ‘geheim’?

Dat geheim bestaat dus wel, maar het is van een andere aard dan hetgeen het publiek vermoedt. Het is namelijk zo dat elke Vrijmetselaar, op zijn manier omgaat met hetgeen hij tijdens de ritualen meemaakt. Hij verwerft inzichten en gevoelens door zijn persoonlijke omgang met de woorden, symbolen en tekens. Deze prikkelen zowel zijn intellect, maar ze hebben tevens een invloed op zijn manier van zijn.

 

Het gebeurt geleidelijk en het is eigenlijk onverklaarbaar in woorden. Het wordt op den duur onderdeel van zijn persoonlijkheid. Dit onverklaarbare kunnen we een ‘geheim’ noemen. Want het is specifiek voor die ene Vrijmetselaar en onoverdraagbaar naar een andere persoon.